In het centrum van Mali, in de regio van de stad Mopti, ligt een gebied van vierduizend vierkante kilometer. Dit gebied strekt zich uit vanaf de stad Bandiagara helemaal tot de grens van Burkina Faso. Dwars hierdoor loopt het Bandiagara escarpment (de Falaise). Het is een tweehonderd kilometer lange klif met een hoogte van zo’n driehonderdvijftig meter.
De Bandiagara is een bijzonder landschap van kliffen en zandplateaus. Er is prachtige architectuur te vinden: huizen, graanschuren, altaren, heiligdommen en Togu Na – gemeenschappelijke ontmoetingsplaatsen.
De tientallen dorpjes en gehuchten die variëren van kleine nederzettingen met 4 huizen tot dorpjes met enkele honderden inwoners staan bekend onder de naam ‘Land van de Dogon’.
De Dogon zijn van oorsprong een landbouwvolk en het aanwezige water maakte dat ze hun gewassen konden verbouwen. Daarnaast trok het water ook dieren aan die werden geschoten voor bushmeat.
De voornaamste reden was echter dat de klif bescherming bood. De Dogon maakten het omliggende land helemaal vlak en bouwden hun dorpen dicht bij de rand van de klif. Zo konden ze hun vijanden al van ver aan zien komen. Als niet-moslim volk waren de Dogon namelijk een doelwit. Het kwam in die tijd nog vaak voor dat moslim stammen hele dorpen aanvielen en de bevolking meenam als slaven die ze bij de koningen en keizers aanboden.
Het zijn animisten, met een rigide sociale en religieuze organisatie, die tussen hemel en aarde leven en zich uiten door middel van rituele dansen en ceremonies.
De sociale en culturele tradities van de Dogon behoren tot de best bewaarde van het gebied van Afrika net onder de Sahara.