Eeuwenoude vlechttechnieken in Marokko

VLECHTEN MET PALMBLADEREN EN BAMBOE IS IN MAROKKO EEN EEUWENOUDE TRADITIE DIE AL VELE GENERATIES MEE GAAT. NOG STEEDS GEBEURT ZE OP DEZELFDE MANIER EN MET DEZELFDE MATERIALEN.

Uiteraard willen Griet en ik deze vlechttechnieken tijdens onze reis naar Marokko het liefst met onze eigen ogen zien. Ruth en Hendrik brachten namelijk bergen manden, krukken en lampen mee. We spreken op aanraden van Ruth en Hendrik af met chauffeur Mustafa in onze riad. Hij is super vriendelijk en geduldig, bovendien weet hij ontzettend veel: een betere gids kan je niet hebben.

Mustafa brengt ons de volgende dag naar enkele ateliers op zo’n twintig minuutjes buiten de stad. Ateliers waar manden en lampen worden gevlochten, maar ook parasols, stoelen, spiegels en nog veel meer.

Het zijn er een tiental naast elkaar, allen doen ze op het eerste gezicht hetzelfde. Als je dichter kijkt zie je echter dat iedereen toch wel zijn eigen specialiteit heeft. Vooraan staan de afgewerkte spullen mooi uitgestald. We gaan een atelier binnen en kijken onze ogen uit. Alles is zo mooi! Mustafa zelf blijkt ook één en ander af te weten van de vlechttechniek en is er op gebrand om ons te laten zien hoe het werkt. Enthousiast loopt hij naar buiten, trekt wat bladeren af van planten en begint voor onze ogen te vlechten. Het is duidelijk dat hij de vlechttechnieken in de vingers heeft!

Al gauw loodst Mustafa ons mee naar de ‘achterkant’ van deze ateliers/winkeltjes… Hier wordt hard gewerkt: in de zon zitten overal mannen te vlechten, te zagen, te snijden of te schaven. Op bestelling voor andere winkels of voor hun eigen winkeltje. Het is een heerlijk schouwspel. De natuurlijke kleuren van de palmbladeren en bamboe contrasteren mooi met de grijze muur waartegen ze staan te drogen. Het is een aantrekkelijk stilleven.  Het valt ons op dat het er overal heel netjes is. Hun gereedschap is heel beperkt: een mes, een schaaf, een zaag…veel meer dan dat is het niet.

Voor de manden wordt er veel met palmbladeren gewerkt. Eerst liggen ze in de zon te drogen. Daarna worden de bladeren in 2 gesplitst, waarna ze kunnen gevlochten worden. Men vlecht eerst lange strips of riemen. De riemen worden vervolgens aan elkaar gevlochten en zo ontstaat er een mand. Het aan elkaar vlechten start beneden in het midden, nadien wordt er omhoog gewerkt. Een eindje wordt los gelaten om weer een volgende riem aan te knopen. Het is een werk van lange adem en vergt veel geduld.

Om lampen te vlechten wordt er gewerkt met bamboe. Het splitsen van de bamboe stengels is geen sinecure, hier is kracht voor nodig en dus zijn het meestal mannen die deze taak op zich nemen. Er zit veel variatie in het design van de lampen. Zo heb je ufo vormen, tulip, ajuin, om er maar een paar op te noemen. Van klein tot gigantisch groot.

De traditionele Marokkaanse krukjes zijn gemaakt uit een gevlochten zitting uit palmbladeren en pootjes uit laurierhout. Naast laurierhout zijn er nog enkele soorten hout die kunnen dienen als pootjes. Het moet sowieso van een harde plant of boom komen én er mogen geen insecten huizen, anders zijn de takken niet meer gaaf. Elk stuk hout wordt met grote zorg uitgekozen. Eerst wordt de schors van de boom gehaald, en daarna wordt de tak mooi rond gemaakt met een houtschaaf.

Vol bewondering hebben we heel de namiddag toegekeken hoe een paar handen zo’n fantastische dingen kan maken met enkel en alleen palmblad of bamboe.

Echte artiesten zijn het, die met het nodige geduld, precisie, liefde en vakmanschap te werk gaan.

Griet en ik kopen nog snel twee kleine krukjes voor onze kinderkamers voor we terug gaan naar onze riad. ’s Avonds genieten we na van de mooie beelden en dromen van ons huis vol met handgemaakte krukjes, ajuin-vormige lampen en bamboestoelen.

Foto’s: Griet Hendrickx voor Couleur Locale 

Tekst: Ruth Walleyn - Fotografie: Griet Hendrickx